Door Gerrald
Tekenend voor dit festival is mijn huidige situatie: ik zit in een georganiseerd rommeltje, luister naar een discipel van Bach met een gitaar, ruik een melange van verse groente, kaars en kampvuur. (Even tekenend is dat het ineens heel hard gaat regenen).
De dag begon met een stevig ochtendgebed, dat werd vervolgd met een stil ontbijt. Op dag 1 waren beide wat ongemakkelijk, maar inmiddels begint mijn been niet meer te kriebelen bij de stilte, en zijn mijn oergevoelens zover ontwaakt dat het zelfgebakken brood me ook vrij goed begint te smaken.
Omdat het regende hebben we helaas vooral onder dak geschilderd. Toch was het weer een feestje. Er werd geschuurd en geverfd aan een zaal en aan richtingaanwijzers. Ik bevond mij in het aangename gezelschap van twee dames en een heer. We hebben zoal gepraat over boos worden over onrecht, mensenrechten in Guatemala en geluisterd naar elkaars verhalen over spin Anansi, de luipaard en de uil en de geit en een ongemakkelijke versie van de wonderbare spijziging.
Na de lunch volgde een workshop over stil zijn. Voor mij was het wat aan de zweverige kant, maar ik heb gemerkt dat het voor anderen (die heus niet zweverig zijn) wel erg mooi en zinnig was. Dat leverde uiteraard weer stof om elkaar eens goed over door te zagen. (hee, meestal is het andersom: zagen levert stof).
Na de stilte was er nóg een workshop, over dank. Ik heb onder andere geleerd dat het dankoffer in de Joodse traditie het enige offer was waar je weer vlees mee naar huis kreeg. God wilde niet alleen dat offer, Hij wilde uitgenodigd zijn aan de maaltijd. Je kunt het zo ook een vriendschapsoffer noemen.
Ik heb niet alles kunnen benoemen, maar geloof me dat opnieuw een dag was waarin stil zijn en herrie maken, nadenken en voelen, genieten en je ongemakkelijk voelen elkaar mooi in balans hielden.