‘Wat voor een wezen is de monnik?’ Ik vraag het me af wanneer Droominee Rik ons in zijn workshop aanzet tot creatief schrijven over dingen die ons raken. Wat me raakt is het klooster en haar (voormalig) kloosterleven. Het KloosterBoerderijFestival is tijdens het weekeinde vooral een kloosterfestival. Soms kom ik uren niet buiten. Toiletten, refter, keuken, kruisgangen, bibliotheek, kapittelzaal, kapel, ziekenboeg. De donkere koude hoge stenen ruimtes doen me vergeten dat het buiten zomer is.
Tijdens het bidden in de morgen zie ik de monnik als vrome man die God in alle vroegte aanbid; tijdens het werken kuisen, koken, klussen wordt hij de hippe zelfvoorzienende man die jaloersmakend veel vaardigheden beheerst. Dan ineens onder het gehoor van de Droominee is hij de meest God opstandige mens: hij kreeg een mond van de schepper en besluit te zwijgen. Diezelfde Schepper schiep man en vrouw naar zijn beeld; wat zijn meeste trouwe volgeling zou moeten zijn besluit het vrouwelijke juist uit te bannen.
Zondag is rustdag en denkdag. Tijdens de preek laten we ons inspireren door de natuur. Wat mij betreft geeft de natuur o.a. rust door haar bepaaldheid, door het feit dat al het leven een vast omschreven plaats en wijze heeft. Mensen daarentegen geven hun eigen leven actief en bewust vorm.
Terug naar het klooster: de ramen worden door ons gelapt, zonlicht schijnt nu de gangen feller in. Monnikmeubulair wordt in de container geworpen. Luidruchtige mensen in spijker- en zwembroek bevolken de eens stille ruimten. Een singer-songwriter brengt in de bibliotheek zijn liedjes ten gehore. Het monnikenleven lijkt steeds verder te wijken. Wij nemen het voor even over. Toch blijft er iets heel waardevols over: hun indruk op ons. De indruk die door mij tijdens het zondagavondgebed sterk werd gevoeld was dat van de monnik als een mens met een zeer uitgesproken identiteit, een sterk wezenskenmerk. De monniken kozen een bepaald soort leven en ontwikkelde zich als een bepaald (afgebakend) mens. Wat wel en niet tot het soort leven behoort was gegeven, waardoor de vormgeving van de monnikspersoon zich jarenlang kon verfijnen. Door zich te beperken werd men een duidelijk omlijnt persoon. Deze gedachte grijpt me aan. Zelf kan ik maar moeilijk kiezen wat voor soort leven ik wil, dus tot wat voor mens ik mijzelf vorm (laat vormen). Van alles wordt ik een beetje, niets heel erg. Ik durf slecht te kiezen dus krijg ik maar nauwelijks vorm denk ik soms. Volgt u het nog ? Ik wil maar zeggen dat monniken wel eens de meest uitgesproken individuen zouden kunnen zijn die er in onze samenleving bestaan. Een rare conclusie wanneer je denk aan het keurslijf van kleren en regels die we meestal beschuldigen van het maken van eenheidsworst, het vernietigen van de individualiteit.
Zo ben ik al op dag drie ernstig geïnspireerd door de monniken van Sion om zelf vorm aan te nemen. Om radicaal te leven: Om wortel te schieten in wat zij die mij voor gingen en zij die naast mij gaan dachten, zongen, regelden en bouwden, en een duidelijk afgebakend mens te worden dat van alles wel en van alles niet is.
– door Eelke –